Nederlands geen Anderlands

In de laatste week van 2024 heb ik de twee werkelijke oorzaken van de ‘onderwijscrisis’ in België op mijn website gepubliceerd. Een hele reeks geanimeerde e-mails en een jaarwende later, stel ik in dit opiniestuk de oplossingen voor. Veel leraars, directies en beleidsactoren zullen er wellicht wat van schrikken. Dat is goed, want wakker worden is de eerste stap naar realisatie.

Laat ik echter eerst de twee oorzaken, zoals ik ze zie, recapituleren:

1) Kinderen uit anderstalige gezinnen worden op school anders behandeld dan de leerlingen uit Nederlandstalige gezinnen. Deze andere behandeling draait hoe dan ook altijd uit op discriminatie, ondanks de vaak goede bedoelingen van de aparte aanpak;

2) Er bestaat in Vlaanderen (en Brussel) een enorme discrepantie tussen de gesproken taal in het Onderwijs en de geschreven taal/ het Algemeen Nederlands. Dit vormt voor  welbepaalde taalgroepen een groot probleem (bijvoorbeeld de Slavische talen, het Arabisch en de Romaanse talen.).  Leerlingen die thuis in deze taalgroep zitten, zullen per definitie moeilijkheden ondervinden bij het (snel) aanleren van het Nederlands.

Dit euvel bestaat eveneens in het Volwassenenonderwijs waar met name heel wat Oekraïense vluchtelingen die Nederlands moeten leren, het lastig krijgen. Eenvoudig gesteld: wanneer zijn hun lessen in de praktijk willen brengen, hebben zij de indruk dat zij de verkeerde taal leren. Bovendien bestaan er in de Slavische talen heel wat woorden die mits een subtiel andere uitspraak plots heel wat anders betekenen. In het Nederlands stelt zich dit probleem nauwelijks; Als voorbeeld hanteer ik steevast de bekende uitspraak ‘Nou zeg’ die in het Noord Nederlandse ‘Nouw SJEG’ slechts door weinigen anders begrepen zou worden…

Welke oplossingen kan je daar tegenover stellen? Vanuit mijn ervaring in het taalonderwijs (in België en Italië), het hoger onderwijs (ibidem), de Europese scholen (ibidem) en vanuit mijn eigen context waar ik als drietalige (Frans, Italiaans, Duits) peuter plots naar Nederland verhuisde, zie ik de volgende correcties:

  1. Behandel ‘anderstalige’ leerlingen op dezelfde manier als de ‘Vlaamse kinderen’. Pas de logica van de totale immersie toe; afzonderlijke begeleidingsklassen werken remmend, zeker bij de jongste leeftijdsgroepen. Sowieso zullen ouders zelf initiatieven nemen indien zij merken dat hun kind te traag Nederlands leert. Omgekeerd: indien anderstalige kinderen merken dat hun Vlaamse klasgenoten thuis een of ander dialect spreken, treedt een bijkomend gevoel van discriminatie op…
  2. Alle leerkrachten zouden een inspanning moeten leveren om een overkoepelende standaardtaal te spreken, zeker in hun contacten met anderstaligen. Daarnaast moeten taalleraars extra aandacht schenken aan de (veelal dialect-gebonden) discrepanties in de gemeente waarin zij doceren. Ook in het Volwassenenonderwijs. Op deze wijze zullen de leerlingen een uniforme taal aanleren en tegelijk gewapend zijn tegenover de lokale of regionale taalcontext.


Deze (kleine) aanpassingen zouden m.i. al heel wat moeilijkheden kunnen oplossen.

Dr. Jean Blanquart.

De twee werkelijke oorzaken van de ‘onderwijscrisis’ in België.

Het wereldnieuws van de laatste dagen lag bezaaid met overal opduikende drones zonder duidelijke oorsprong. Lijkt mij logisch wanneer je tegenwoordig zelfs in elk gehucht in ons land wel een winkel vindt waar ze dat soort ongein verkopen. Idem in Polen, Oekraïne, Zwitserland, Italië, Frankrijk, Luxemburg, Duitsland en Nederland om slechts de landen op te noemen waar ik in 2024 heb vertoefd.
Het Belgisch nieuws was veel spannender: zelfs tot op vandaag verdringen de onderwijsdeskundigen en andere experts  elkaar om oplossingen voor ‘de onderwijscrisis’ te formuleren. De zuiver kwantitatieve focus van de PISA en soortgelijke toetsen, wordt daarbij steevast vergeten. Nochtans een onontbeerlijke premisse om elke discussie op te starten, me dunkt. Maar goed, je kan blijkbaar geen logisch denken meer vereisen van pedagogen…
Vooral ‘Vlaanderen’ lijkt nu het centrum van de verhitte debatten, die in sommige gevallen naar discriminatie ruiken; want al die voornoemde experten spelen per definitie vals. Alleen al omdat er, zelfs heel dicht bij huis, een volledig andere onderwijskundige realiteit bestaat, die net het tegendeel aantoont.
Ik heb het hier over de 13 Europese Scholen (lager en secundair onderwijs), verspreid over 6 landen. Deze scholen (waarvan liefst zes in België!) bieden onderwijs aan voor de kinderen van ambtenaren en contractuelen die voor één van de instellingen of agentschappen van de Europese Unie werken. Oorspronkelijk was het de bedoeling om onderwijs in de thuistaal van de leerlingen aan te bieden, maar na de grote uitbreiding in 2004 en de kleinere in 2007 is dat uiteraard niet meer mogelijk.
Vanuit  mijn jarenlang ervaring met verschillende van deze scholen in Brussel en Varese (Italië) weet ik dat een kind van pakweg een Portugees-Fins gezin zal moeten kiezen tussen 4 of 5 andere onderwijstalen (met Engels, Duits en Frans standaard, Nederlands ook vaak aangeboden en in Italië uiteraard ook het Italiaans).  Zo zijn er nog ettelijke andere nationaliteitscombinaties van ouders denkbaar (en reëel), waardoor heel wat leerlingen per definitie geen onderwijs in hun thuistaal volgen. Zij worden ‘SWALS’ genoemd: ‘students without a language section’.
Welnu, er is NIEMAND die moord een brand schreeuwt over deze werkelijkheid. Integendeel: alle betrokkenen (dat wil zeggen inclusief de opeenvolgende onderwijsministers die in België thuistalen demoniseren) juichen een dergelijke situatie toe. Met reden trouwens, want op deze wijze worden de kinderen moeiteloos meertalig. Wat altijd een maatschappelijk pluspunt is…
Dat de Vlaamse thuistaalaanvallers deze contradictie niet inzien, heeft niet enkel met onwetendheid of kortzichtigheid te maken. Evenmin met politieke intriges (al zullen die ongetwijfeld bestaan). Volgens mij missen de betrokken onderzoekers, en met hen de meeste wetenschappers, een tikkeltje empathie èn intuïtie. Dat gemis spruit voort uit de hogere opleidingen waarin zogenaamde gevoelsmatige eigenschappen stelselmatig verketterd worden. Dit is niet alleen geschiedenisvervalsing (de meeste ‘wetenschappelijke revoluties’ steunen rechtstreeks op een niet-rationele observatie of ingeving), maar vormt ook een misbegrip van het menselijk denken dat zonder ‘intuïtie’ nooit tot onderzoeksnieuwsgierigheid kan leiden. Op deze wijze krijg je wereldvreemde onderzoekers die de realiteit enkel doorheen een rationele studiebril zien en interpreteren.
Sommige lezers zullen wellicht opperen dat de Europese Scholen een uitzondering vormen omwille van het specifiek sociaal-cultureel publiek, door externen als ‘een elite’beschouwd). Dat is ten eerste onjuist: Europese Scholen hebben eveneens een toegangsbeleid voor de lokale bevolking en studiebeurzen en -maatregelen voor minder begoede kinderen. Ten tweede, ex absurdo, waarom zou de capaciteit om talen te leren een  voorrecht zijn voor ‘meer begoede leerlingen’? Deze laatste stelling (ook populair bij dezelfde experten die thuistaal demoniseren) kan ik gemakkelijk falsifiëren aan de hand van mijn eigen evolutie.
Geboren in 1963 heb ik tot begin 1969 in Duitsland gewoond. Onze thuistalen waren Frans en Italiaans. In Januari 1969 verhuisden wij naar Nederland. Mijn zus van 6 en mijzelf als vijfjarige waren weliswaar perfect drietalig (Duits inbegrepen), maar wij kenden geen enkel woord Nederlands. Resultaat: enkele maanden later was mijn zus de beste van haar klas voor alle vakken en toen ik in september het eerste leerjaar begon, mocht ik voor het vak Nederlands aansluiten in het tweede… Dat allemaal zonder dat een leraar of directielid van de school ons ooit berispte omdat wij thuis geen Nederlands spraken. Verder geen individuele of aangepaste begeleidingen of gesprekken met onze ouders. Het opleidingsniveau van onze ouders? Moeder: volledige T.S.O. in Italië; onze vader had zijn T.S.O. als 16-jarige al verlaten en had zich op zijn zeventiende het leger ingepraat om beroepsmilitair te worden. Geen bevoorrechte situatie dus.
Eén ding weet ik echter wel: indien onze thuistalen op school een item waren geweest, waren wij nooit zo snel viertalig geworden. Immers, zodra pedagogie verwordt tot het verspreiden van negatieve emoties en verbodsbepalingen, zal een kind belemmerd worden, met alle gevolgen vandien. Je kan ouders en bij uitbreiding de gezinstaal, nooit culpabiliseren of feliciteren als proxy voor de taalverwerving van kinderen op school.
Uiteindelijk steunt de ‘onderwijscrisis’ vooral op twee oorzaken die de experten volkomen missen. Welke deze factoren zijn? Aan de lezers, media en deskundigen om die te ontdekken. Ik houd ze in beraad.

Jean Blanquart
Doctor in de pedagogische wetenschappen
ex-plaatsvervangend docent methodologie van de agogische wetenschappen (Brussel)
ex-docent methodologie van de sociale wetenschappen/organisatiecultuur/bedrijfsstructuren en Frans (Milaan en Lucca)